Lijsters, grasmussen, vireo’s en tanagers zijn waarschijnlijk de meest bekende van de neotropische trekvogels die broeden in de Verenigde Staten en Canada en vervolgens reizen om de winter door te brengen in het Caribisch gebied, Mexico of zuidwaarts. Maar deze buitengewone groep omvat eigenlijk een groot aantal verschillende soorten, waaronder watervogels, kustvogels, sterns, haviken, vliegenvangers en kolibries. In hun uitgebreide overzicht van informatie over deze vogels, belichten Richard M. DeGraaf en John H. Rappole de behoefte aan een grondig begrip van de ecologie van elke soort, een die gedurende de hele levenscyclus voortduurt. De auteurs stellen overtuigend dat instandhoudinginspanningen gebaseerd moeten zijn op een dergelijk begrip en moeten worden uitgevoerd over het verspreidingsgebied van een soort, niet beperkt tot de broedplaatsen. Dit boek is het eerste dat de broodnodige praktische gegevens over de verspreiding en broedhabitat vereisten van trekvogels in Noord- en Zuid-Amerika in één deel samenvat. De hoofdtekst van het boek bestaat uit natuurhistorische verslagen van meer dan 350 soorten neotropische migranten, inclusief een korte beschrijving van het verspreidingsgebied, de status, broedgebieden, nestplaatsen en overwinteringgebieden van elke vogel. De auteurs bieden een compleet overzicht van de verspreiding van elke soort op het westelijk halfrond, evenals opmerkingen over de basis verspreidinggegevens die tot voor kort grotendeels niet beschikbaar waren in bruikbare vorm voor ornithologen en land- en hulpbronnenbeheerders. Een bijlage geeft een overzicht van soorten die in verschillende fysiografische regio’s van Noord-Amerika in aanzienlijke mate toenemen of afnemen. Zeer goed exemplaar.
1995, Engelstalig, 676 pagina’s, paperback, tweedehands, 23 x 15 cm, een uitgave van Cornell University.