Als het waar is dat de wetenschap van een romantisch via een wetenschappelijk naar een technologisch stadium gaat, dan is het onderzoek naar vogeloriëntatie zeker in beweging van de eerste naar de tweede graad en recente ontwikkelingen in radiotelemetrie en satellietvolging van trekvogels zouden er al op kunnen wijzen op de komst van de derde fase. Het antwoord op de meest intrigerende vraag hoe een naar onbekend gebied verplaatste vogel zijn weg terug naar huis vindt, is nu net zo duister als een paar decennia geleden. Of en hoe vogels dit probleem oplossen door gebruik te maken van verreikende rasterkaarten of meer lokale kaarten van bekende gebieden, zoals steeds weer is voorgesteld, is nog steeds een kwestie van verhitte discussies. Deze debatten draaien vaak rond provocerende hypothesen – laat staan de vraag over de fysieke (topografische, magnetische, infrasonische, olfactorische) parameters die zulke kaarten zouden kunnen vormen. Nieuw exemplaar in verpakking.
1991, Engelstalig, 331 pagina’s, hardback, 24 x 17 cm, Birkhäuser Verlag.